Op 22 september werd de bindavond verzorgd door Feitse Bootsman met als onderwerp kleinen vliegjes. Er waren zo veel leden aanwezig, waaronder ook 2 nieuwe, dat het maar net in de zaal paste. Voorafgaand aan het binden legde Feitse uit hoe, waar en wanneer kleine vliegjes, haakje #16, #18 en #20 het verschil kunnen maken in de vangsten. Ook de regel van 28 kwam voorbij. Hierbij is de som van de haakgrootte en tippet dikte 28. Dus even een voorbeeld, bij een haakje #16 past een tippet dikte van 0,12mm. Een dikke tippet past tenslotte niet bij een heel klein haakje.
Het eerste vliegje werd een palmer droge vlieg, op een haakje #16. Nadat de binddraad was opgezet werd er boven op de haak een stukje fluo rode dikke draad dubbel ingebonden. Net voorbij de haakbocht afgeknipt en uitgepluisd als staartje. Aan een mooie Whiting saddle hackle veer #16 met een donkere kern, werd over een lengte van ongeveer 4mm aan beide zijden van de stam de fibers vrij kort afgeknipt waardoor een “kammetje” ontstond. Door het “kammetje” kon de saddle hackel veer stevig worden vastgezet op de haak. De veer werd vervolgens om de haak richting het haakoog gewikkeld, waarbij de wikkelingen mooi tegen elkaar werden gelegd. Een klein stukje voor het haakoog werd de vlieg afgebonden. Het afbinden bestond uit 2 halve steken en 2 keer een whip finish. De draad zat daarmee zo goed vast, dat bindlak eigenlijk niet nodig was. Nadat de vlieg uit de haak was gehaald werden de fibers aan de onderkant in een V-vorm weggeknipt, waardoor de palmer altijd netjes recht op het water ligt.
De tweede was een palmer natte vlieg. De haak en saddle hackel veer waren hetzelfde als bij de eerste. De binddraad werd opgezet en aan de bovenzijde van de haak werd een dunne zilverkleurige metalen draad ingebonden. Daarmee werd boven in de haakbocht een kontje (bud) gewikkeld. De saddle hackel veer werd met het “kammetje” vastgezet en naar het haakoog gewikkeld. De metalen draad werd al wiebelend in tegengestelde richting naar het haakoog gewikkeld. Door het wiebelen werden er zo min mogelijk fibers van de veer plat gebonden. Daar werd de vlieg afgebonden. Bij deze natte vlieg werden de fibers aan de onderkant niet weg geknipt. De metalen draad voegt net genoeg gewicht aan de vlieg toe dat deze net onder het wateroppervlak kan worden gevist.
Daarna was er een korte pauze, dus tijd voor een drankje.
De daarop volgende 2 vliegen waren ook palmers, droge vliegen, maar dan met variaties en gebonden op een haakje #18 en met mooie bruine Whiting saddle hackle veren #18.
Bij nummer 3 werd als variatie een kontje gemaakt met een glimmende, transparante plearl tinsel, dus zonder staartje. Verder was deze hetzelfde als nummer 1. (Linker foto)
Nummer 4 leek op nummer 1, dus met hetzelfde rode staartje, alleen werd er ook een onderbody gewikkeld met de rode fluo draad. De veer werd nu met open slagen naar het haakoog gewikkeld en daar afgebonden. Hierdoor bleef het rood deels zichtbaar. (Rechter foto)
Het was een gezellige en zeer leerzame bindavond, Feitse bedankt.